Duivensinaasappelsap

Lughnassadh is ook een feest dat in de zomer gevierd wordt, daarom dit recept voor zomers druivensinaasappelsap. De basis is gewonde of witte natuurzuivere druivensap en twee sinaasappelen. De sinaasappelen pers je uit en het sap met je samen met het druivensap in een kan.

 

Maïsbrood

1 kopje gemalen maïs

1 kopje meel

4 lepels suiker

1 lepel bakpoeder

snufje zout

1 ei

1 kopje melk

20 gram boter

 

Verwarm de oven voor op 190 graden. Meng maïs, meel en suiker goed door elkaar. Doe het ei in een kommetje en roer het met een vork los. Doe het geroerde ei bij het mengsel van maïs, meel en suiker. Voeg vervolgens de melk toe. Smelt de boter en doe die erbij. Roer alles goed door elkaar. Vet een cakeblik in met wat boter en doe het mengsel erin. Strijk de bovenkant mooi glas met een lepel. Zet het cakeblik 25 minuten in de oven. Haal het daarna uit de oven en laat het eventjes afkoelen.

 

Pruimen-appelflan:

2 goudrenetten – 250 gram verse ontpitte pruimen – 2 eetlepels calvados – 150 gram bloem – 150 gram suiker – mespuntje zout – 4 eieren – 50 gram gesmolten boter – ½ liter melk.

Snijd de appels in schijfjes en de pruimen in vieren. Laat ze wellen in de calvados. Maak van de bloem, suiker, zout, eieren, boter en melk een dun beslag. Verdeel het fruit over de bodem van een ingevette ovenschaal en schenk het beslag er over. Bak de flan in een voorverwarmde oven op 200 graden in 30-40 minuten. Strooi er poedersuiker overheen voor het opdienen.

 

Appelbier:

2 zoetzure appels in stukjes – 2 flesjes amberbier – 1 mespuntje nootmuskaat – 1 kaneelstokje – 1 vanillestokje – 1 theelepel gemalen gember – 100 gram bruine suiker.

Verwarm de oven voor op 180 graden. Leg de appelpartjes op de bakplaat en bak ze ongeveer een ½ uur. Verwarm de bier op laag vuur en voeg de kruiden en suiker toe. Roer enkele minuten tot alles is opgelost. Voeg de appels toe en serveer direct.

 

Pruimen-kaastaart:

200 gram gedroogde pruimen zonder pit – 2 dl rode port – 150 gram bloem – zout – 150 gram suiker – 100 gram koude boter – 1 eierdooier – 200 gram verse roomkaas – 1/8 liter slagroom – 2 eieren – 2 eetlepels maïzena – 2 zakjes vanillesuiker.

Week de pruimen een nacht in de port. Zeef de bloem met een mespuntje zout boven een kom. Roer er 50 gram suiker door, voeg de koude boter toe en snijd die met 2 messen door de bloem in hele kleine blokjes. Roer de dooier erdoor en kneed het deeg snel tot een samenhangende bal. Laat het deeg afgedekt 30 minuten in de koelkast rusten. Verwarm de oven voor op 220 graden. Rol het deeg op met een bloem bestoven werkblad uit tot een ronde lap en bekleed hiermee een beboterde taartvorm. Prik met een vork enkele gaatjes in de deegbodem. Bekleed het deeg met een stuk bakpapier en verdeel hierover een ‘blinde’vulling (500 gram gedroogde peulvruchten). Bak de taartbodem 15 minuten in de voorverwarmde oven. Verwijder de ‘blinde’vulling en het bakpapier en laat de deegbodem iets afkoelen. Zet de oven op 180 graden. Verkruimel de roomkaas boven een kom. Voeg de slagroom, de eieren, de maïzena, suiker en de vanillesuiker toe. Klop het mengsel glad. Verdeel de helft van het roommengsel over de taartbodem, daarover de pruimen en tenslotte de rest van het roommengsel. Bak de taart in de over in 30 minuten gaar en goudbruin. Laat de taart in de uitgeschakelde oven met de deur op een kier afkoelen.